PDD NOS

PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. Vertaald spreken we over een pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven (POS-NAO).

PDD-NOS behoord tot een van de vijf hoofdgroepen van het autisme spectrum en is opgenomen in de DSM IV. En toch wordt daar door de medici en psychiaters nog wel eens anders naar gekeken. Een deel van hen ziet PDD-NOS als een restgroep of durft uitspraken te doen dat PDD-NOS eigenlijk helemaal geen vorm van autisme is. Die reacties maakt het voor mensen met PDD-NOS en hun vertegenwoordigers erg moeilijk om de herkenning en voornamelijk ook de erkenning van hun stoornis te krijgen.

Als men gaat kijken wat PDD-NOS inhoudt, kan men niet anders concluderen dan dat deze stoornis wel degelijk een stoornis binnen het autisme spectrum is. De kenmerken die toegeschreven zijn aan autisme, zijn erg uitgebreid en divers. De criteria van de DSM IV zijn hierbij een uitstekend meetinstrument om vast te stellen in welke mate en in welke vorm het autisme aanwezig is bij desbetreffend persoon. Bij PDD-NOS zijn er voldoende kenmerken aanwezig om te spreken van een autisme spectrum stoornis, maar te weinig kenmerken om te spreken van klassiek autisme of bijvoorbeeld syndroom van Asperger.

Meer weten over PDD NOS? Boekentip!

PDD-NOS wordt in de volksmond ook nog wel eens de verzamelbak genoemd van het autisme. Omdat er helaas nog steeds veel verschil zit tussen de psychiaters en specialisten die een diagnose mogen stellen. Als het niet geheel duidelijk is, maar er zijn wel degelijk tekenen van autisme, kreeg je de diagnose PDD-NOS. Vaak ook op aandringen van de ouders omdat ze een diagnose nodig hebben om bijvoorbeeld extra kinderbijslag of toeslagen te ontvangen. Om zorg aan te kunnen vragen en bijvoorbeeld een PGB aan te vragen. Dit misbruik, van helaas een iets te grote groep mensen, heeft zeker niet bijgedragen aan de erkenning en zorg die wel hard nodig zijn voor die andere groep mensen. De mensen die echt belemmerd worden door hun PDD-NOS. De mensen die dagelijks de strijd met zichzelf aan moeten gaan om de dag door te komen. Om alles overzichtelijk te houden en hun stressniveau proberen onder controle te houden. Die mensen die tussen al die chaos in hun hoofd nog proberen te functioneren in de huidige harde maatschappij.

Deze groep mensen met PDD-NOS pikken wel emoties op maar weten die vervolgens niet of nauwelijks om te zetten naar acties. Die moeite hebben om zich verbaal duidelijk en concreet uit te drukken, zonder al te veel details. En de onzekerheid en vertekend zelfbeeld die ze dagelijks in hun rugzakje hebben zitten. Met dat rugzakje moeten ze zich dan ook nog eens gaan verdedigen tegenover de buitenwereld. Hen duidelijk maken dat je wel degelijk PDD-NOS hebt. Dit proces vraagt enorm veel van de persoon met PDD-NOS en zou iedereen bespaard moeten blijven. Maar wie weet wat de toekomst brengt en het mogelijk makkelijker gaat worden voor deze groep PDD-Nossers!

Diagnose stelling

Bij een sterk vermoeden door ouders, verzorgers, leerkrachten of de persoon zelf, kan men de persoon laten testen op bijvoorbeeld een autisme spectrum stoornis. Meestal bestaan die testen of onderzoeken uit verschillende vragenlijsten en gedragslijsten. Deze dienen door meerdere betrokken partijen ingevuld te worden. Daardoor kan men ook achterhalen of het kind zich anders gedraagt op verschillende plaatsen en in verschillende omgevingen. Deze vragenlijsten worden geanalyseerd na een uitvoerig gesprek met de ouders en een observatie van het kind.

De diagnose PDD-NOS kan door de jaren nog wijzigen. Met name als het kind op jonge leeftijd is getest, kan bijvoorbeeld een twee of drietal jaar later blijken dat het kind opnieuw getest dient te worden. Dit omdat er vragen onbeantwoord blijven of omdat de ontwikkeling van het kind sterk gewijzigd is. Dat kan zowel in vooruitgang zijn als helaas ook bij een stagnerende ontwikkeling of achteruitgang. Dat betekent niet dat het kind in eerste instantie een verkeerde diagnose heeft gekregen. Maar dat betekent wel dat de ontwikkelingsstoornis zich met de jaren anders kan openbaren.

PDD-NOS, ADD, persoonlijkheidsstoornissen en schizofrenie liggen erg dicht bij elkaar en hebben vele raakvlakken met elkaar. Daardoor komt het helaas wel voor dat mensen in eerste instantie een verkeerde diagnose krijgen. Met name bij volwassen vrouwen met autisme die op het moment van diagnosestelling in bijvoorbeeld een depressie verkeren, wordt nog al eens een verkeerde diagnose gesteld. Dat kan erg vervelend zijn omdat men dan niet direct de juiste begeleiding of behandeling krijgt die men wel nodig heeft. Hoe vervelend dit ook is, toch is het wel te begrijpen. Dat komt omdat de symptomen bij bovenstaande stoornissen erg veel op elkaar lijken. Door een depressie wordt de klachtbeleving versterkt en kan het echte probleem wat aan de grondslag ligt, (nog) niet zichtbaar zijn. Een logische reactie zou zijn dat je dan eerst de depressie behandelt en dan vanzelf uitkomt bij de onderliggende oorzaak. Helaas werkt dat niet altijd zo. Omdat PDD-NOS een pervasieve ontwikkelingsstoornis is, kan dit doorwerken op alle gebieden. Dat iemand begrijpt wat de psycholoog verteld en van hen verwacht, betekent nog niet dat men dat ook daadwerkelijk in de praktijk kan brengen.

Praktijkvoorbeeld

Ik kon starten met een multidisciplinair traject waarbij zowel fysiek als mentaal aan bod zou komen. Ook trainingen in coping en pijnmanagement stonden op het programma afgewisseld met fysiofitness onder strikte begeleiding. Een ideaal programma waarbij ik niet in de standaard opstelling tegenover een psycholoog aan tafel moest gaan zitten. Ik heb daar enorm veel geleerd en zou met een dikke tien geslaagd zijn als er een examen aan vast hing. Echter was dat de theorie. In de praktijk kreeg ik het niet voor elkaar. Ik wist wat ik moest doen en hoe ik dat kon doen, maar toch lukte het niet. Ik heb mezelf daar zeker leren kennen. En dan met name de dingen die ik moeilijk vind of waar ik echt niets mee kan. Na dit traject kreeg ik een vervolgtraject in de standaard kantooropstelling. Dat liep helemaal spaak omdat ze alleen maar uit gingen van een depressie en ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Toen na 40 sessies duidelijk werd dat er bijna niets was veranderd, hebben ze me, op mijn aandringen, getest op het syndroom van Asperger. Uiteindelijk is het de diagnose PDD-NOS geworden omdat ik in tegenstelling tot Asperger geen specifieke interesses heb waarin ik me wel eens zou kunnen verliezen. Daarna ben ik op de wachtlijst geplaatst voor begeleiding vanuit het Autisme Centrum. Deze weg heeft me al wel veel energie gekost, maar ondanks dat ook veel opgeleverd. Ik heb inzichten verworven in hoe ik functioneer en hoe ik denk en handel. Uiteindelijk ben ik er dus gelukkig door geworden ook al weet ik dat ik nog niet klaar ben en veel kans mijn leven lang wel een vorm van begeleiding nodig ga hebben.

Klassiek Autisme

Klassiek autisme, kernautisme, syndroom van Kanner, HFA ( hoog functionerend autisme).
Deze benamingen hebben eigenlijk allemaal dezelfde betekenis. Alleen hoog functionerend autisme onderscheidt zich op intelligentieniveau van de andere benamingen. Maar heeft daardoor zeker niet minder autisme kenmerken en beperkingen. Klassiek autisme is de meest complexe vorm van autisme die er bestaat. Wat eigenlijk betekent dat iemand met klassiek autisme voldoet aan de meeste kenmerken die toegewijd zijn aan autisme. Deze kenmerken zijn vastgelegd in de DSM IV.

Als men aan autisme denkt, wordt er vaak een link gelegd met de film ‘Rainman’. Een bijzondere goede verfilming waarbij enkele kenmerken duidelijk naar voren komen. Echter is ieder mens verschillend en komt ook bij iedereen het autisme op een andere manier tot uiting.

Het is moeilijk om de kenmerken allemaal weer te geven omdat het er zo velen kunnen zijn. Ook kan een kenmerk bij zowel klassiek autisme als bijvoorbeeld bij PDD-NOS voorkomen. Een kenmerk kan ook juist het tegenovergestelde weergeven als wat de persoon met klassiek autisme laat zien. Moeite met verbale communicatie kan zich uitten in stilzwijgen maar ook juist in non-stop blijven praten. Beide vormen zijn een verstoring van de normale functie.

In grote lijnen zijn er drie gebieden te onderscheiden waarin ieder persoon met klassiek autisme een stoornis heeft in een bepaalde intensiteit.

Communicatie en taal:

Moeite hebben met herkennen en interpreteren van emoties en bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen. Een vertraagde en afwijkende taalontwikkeling en het letterlijk denken en interpreteren van allerlei taal. Kinderen met autisme krijgen vaak lessen over het herkennen van gezichtsuitdrukkingen. Maar daarmee zijn ze er nog niet. Als je weet dat iemand boos kijkt, betekent dat nog niet dat de persoon met autisme ook doorheeft hoe hij kan reageren op iemand die boos is en dat die persoon ook weet waarom de ander boos is. Als iemand vervolgens om een andere reden boos is, betekent dat dus ook niet dat de persoon met autisme weet hoe daar op te reageren. Het is immers in de ogen van de persoon met autisme een andere situatie. Kinderen met autisme kunnen leren van iedere situatie door deze van begin tot eind met hen door te spreken. Zie het maar als een computer. Het kind slaat een bepaalde situatie op en kan die bovenhalen als er dezelfde situatie nog eens voordoet. Verschilt er iets in die situatie, dan vindt het zoekprogramma deze niet meer.

Ook een bekend fenomeen is dat mensen met autisme vaak standaard zinnen en antwoorden oprakelen. Als je de persoon niet zo goed kent en deze niet vaak spreekt, valt dit mogelijk niet of nauwelijks op. Maar als je de persoon wat langer kent of je stelt de vraag op een net iets andere manier, kan er een niet passend antwoord uitkomen.

Echolalie is ook een veel voorkomende stoornis bij mensen met autisme. Dat kan directe echolalie zijn of uitgestelde echolalie. Bij directe echolalie is het meestal vrij duidelijk doordat de persoon vrijwel direct jouw napraat. Bij uitgestelde echolalie wordt dat lastiger omdat hier periodes van uren, dagen of weken tussen kunnen zitten.

Verbeelding en sociale interactie:

Ze hebben veel moeite met weerbaarheid in sociale situaties. Interactie met leeftijdsgenootjes en anderen is verstoord. Je ziet vaak dat een kind met klassiek autisme zich richt op volwassenen of op jongere kinderen. Op jonge leeftijd is dit niet altijd even duidelijk en wordt deze verstoorde sociale interactie nog niet altijd als storend ervaren. Dit komt omdat het verschil met de leeftijdsgenootjes dan nog niet zo groot is. Rond de leeftijd van acht à negen jaar zie je dat de ontwikkeling van de leeftijdsgenootjes op normale voet doorgaat en het verschil met het kind met autisme steeds groter wordt. Dat betekent niet dat het kind met autisme hier niet in bij zou kunnen leren. Maar dit betekent wel dat het kind met autisme veel meer tijd nodig heeft om zich hierin te kunnen ontwikkelen.

De verbeelding van de persoon met autisme is verstoord doordat deze de wereld vanuit een ander perspectief ziet. Het letterlijk denken en interpreteren zijn hiervan enkele oorzaken. Ook het in detail kijken en moeite met hoofd- en bijzaken scheiden liggen hier aan de grondslag. Vanuit de persoon met autisme is het allemaal heel logisch zoals hij de zaken oplost. Omdat de ander zonder autisme hem niet begrijpt of niet inziet hoe men zo kan denken, kan dit problemen opleveren. Gelukkig bestaan er ook leuke situaties waardoor de omgeving van mensen met autisme ook eens kunnen lachen en zo ook de persoon met autisme weer meer waarderen.

Een leuk voorbeeld: Een jongen was op school aan het voetballen en had al twee ballen in de boom geschoten. Hij vraagt aan de leerkracht of hij een bezemsteel mag gaan halen om de ballen er uit te halen. Vervolgens komt hij met twee bezemstelen weer buiten. Voor hem was het heel logisch dat als er twee ballen in de boom liggen, je ook twee bezemstelen nodig hebt om die er allebei uit te halen.

Preoccupaties en stereotiepe interesses:

Veel mensen met autisme hebben volgens vaste patronen handelingen aangeleerd. Deze vaste patronen hebben ze nodig om tot het einddoel te komen. Echter kunnen deze patronen ook voor een groot dilemma zorgen als de persoon met autisme hier in vast komt te zitten. Een bepaalde flexibiliteit dient daarom van jongs af aan ingebracht te worden in de patronen. Hier dient met wel voorzichtig mee om te springen en duidelijk te zijn. Niet ieder persoon met autisme kan hier mee omgaan, maar een of twee keer iets anders kan vaak wel overbrugt worden. Mits men daarna weer terug kan naar de vaste patronen. Dat is hun houvast dat alles is zoals het is en ook zo blijft verlopen. Dat is hun zekerheid en veiligheid. Patronen doorbreken heeft meestal een grotere slagingskans als dit gebeurd door een vertrouwenspersoon waarmee de persoon met autisme een goede en veilige band heeft. De mensen met autisme leren zo ook dat in de huidige maatschappij zaken kunnen veranderen. Zo leren ze enigszins omgaan met veranderingen waar ze geen invloed op hebben.

Testgedrag komt ook vaak voor bij mensen met autisme. Ze doen bewust iets waarvan ze weten dat het niet mag. Maar dat gebeurt dan niet bewust om de ander te treiteren of uit te halen. Maar gebeurd uit onzekerheid of onveiligheid. Ze willen weten of jij het allemaal nog wel weet. Of jij als begeleider of ouder nog wel weet wat er afgesproken was en het ook zo uitvoert. Dit testgedrag kan tot storende en ongewenst gedrag leiden.

Preoccupaties ofwel specifieke interesses genoemd, komen vaak voor bij mensen met autisme. Een specifieke interesse is op zich uiteraard geen stoornis. Het wordt pas een stoornis als iemand er niet meer mee kan stoppen. Als iemand hier constant mee bezig moet zijn en daardoor het verdere functioneren en bijvoorbeeld zelfzorg in het gedrang komt.

Autisme Spectrum Stoornis (ASS)

Autisme Spectrum Stoornis, ook wel ASS genoemd, is de afgelopen jaren aan veel inhoudelijke wijzigingen onderworpen. Ook de benamingen voor de diverse stoornissen zijn in de loop der jaren aangepast. Voorheen sprak men over termen zoals pervasieve ontwikkelingsstoornis, een spectrum van autistische stoornissen, autisme en aanverwante contactstoornissen.

Tegenwoordig wordt het autisme spectrum stoornis onderverdeeld in vijf hoofdgroepen.
1. Autisme ( ook wel klassiek autisme genoemd)
2. Syndroom van Asperger
3. Syndroom van RETT
4. PDD-NOS
5. Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd ( ook wel Syndroom van Heller genoemd)

De andere stoornissen worden aangeduid met een aan autisme verwante stoornis. Dit heeft met name te maken met de DSM en de kwalificaties die verbonden zijn om de verschillende stoornissen te diagnosticeren. De kennis en wetenschap rondom autisme breidt steeds meer uit waardoor er specifieker gekeken kan worden naar iedere stoornis apart. Het is een feit dat verschillende stoornissen elkaar overlappen en invloed hebben op elkaar. Daarom is het ook moeilijk om de overige stoornissen correct in te delen in de 5 hoofdgroepen.
De verschillende leerstoornissen worden vaak in verband gebracht met een autisme spectrum stoornis. We praten dan bijvoorbeeld over ADHD, Dyscalculie, Dysfasie, Dyslexie, NLD, Tourette-syndroom of een Meervoudige leerstoornis.

Ook andere ontwikkelingsstoornissen en genetische stoornissen hebben een link met het Autisme Spectrum Stoornis. Veelal omdat bij deze stoornissen is gebleken dat eenzelfde aanpak als bij autisme goede resultaten oplevert. Denk daarbij onder andere aan het Fragiele-X-Syndroom, Prader-Willi syndroom, syndroom van Gilles de la Tourette, Borderline en het Angelman syndroom ( vroeger ook wel het Happy Puppet syndroom genoemd).

Andersom kan autisme ook verschillende stoornissen uitlokken. Denk daarbij aan een paniekstoornis, angststoornis, pleinfobie, gedragsstoornis, eetstoornis, motorische stoornis. Deze stoornissen zijn vaak een gevolg van het letterlijk denken en het beperkt flexibel zijn. Ook het patroondenken en hoogsensitief zijn van mensen met autisme kan bijdragen aan het ontwikkelen van dergelijke bijkomende stoornissen.

Als iemand een diagnose uit het autisme spectrum krijgt, is dat vaak geen alleenstaande diagnose. Maar wordt deze vergezeld door nog een andere of meerdere stoornissen. ASS komt dan ook voor in alle leeftijdsgroepen en bij alle intelligentie niveaus. De mate van autisme kan door de jaren heen veranderen. In de kinderleeftijd vindt er nog veel ontwikkeling plaats. In de pubertijd veranderd er hormonaal enorm veel wat uiteraard ook zijn uitwerking heeft op het functioneren en gedrag. Na de pubertijd zie je vaak een lange periode waarbij iemand op dezelfde manier blijft ontwikkelen. En met het ouder worden neemt de flexibiliteit wat af. Eigenlijk verschilt dit weinig van de mens zonder autisme. Echter dient met er rekening mee te houden dat al die veranderingen en ontwikkelingen een ander proces kunnen doorlopen dan bij de mens zonder autisme.

Het onderscheidt tussen een autisme stoornis en een persoonlijkheidsstoornis is vaak moeilijk te maken. Omdat beide stoornissen ruis veroorzaken in de sociale interactie en communicatie. Een uitgebreid psychiatrisch consult met vele vragenlijsten en een observatieperiode kunnen hier uitsluitsel bieden.

De cijfers vertellen ons:
– dat ASS meer voorkomt bij mannen dan bij vrouwen. ( met uitzondering van het RETT-syndroom dat alleen voorkomt bij vrouwen)
– dat ASS meer voor komt bij mensen met een verstandelijke beperking.
– dat autisme en epilepsie een vaak voorkomende combinatie is.
– dat epilepsie bij kinderen met autisme zich vaak rond de leeftijd van acht tot elf jaar openbaart.
– dat er geen verband gevonden is tussen complicaties tijdens de geboorte en het ontstaan van autisme.
– dat mensen met een autisme spectrum stoornis vaak overgevoelig zijn of een intolerantie hebben voor gluten.
– dat er berichten circuleren dat autisme mede veroorzaakt zou worden door de Bof-Mazelen-Rode hond vaccinatie. ( echter dient dit voorzichtig gelezen te moeten worden!)

Aangezien een autisme spectrum stoornis als een blijvende stoornis wordt beschouwd, draagt men dit zijn hele leven met zich mee. De mate waarin met hinder en last ondervindt van deze stoornis, is sterk afhankelijk van de hoedanigheid waarin deze stoornis zich laat zien. Er zijn enorm veel theorieën en methoden om het leven van iemand met autisme te vergemakkelijken en te ondersteunen. Geduld en doorzettingsvermogen spelen daarbij een belangrijke rol. Ook een liefdevolle en begripvolle omgeving dragen bij aan de ontwikkeling.

Autisme bij vrouwen

Autisme bij vrouwen

Autisme komt in alle leeftijdsgroepen voor en uiteraard ook in beide geslachten. De verhouding tussen mannen en vrouwen met autisme ligt ongeveer op 85% man en 15% vrouw. In Nederland zijn dat ongeveer 20.000 tot 30.000 vrouwen die een vorm van autisme hebben.Volgens onderzoekers bezitten vrouwen met autisme uiteraard de vrouwelijke aspecten, maar ook een deel van het mannelijk brein. Dat is dus al een drukke bedoeling. Tel daarbij op dat een vrouw vaak instaat voor het huishouden, het gezin, de kinderen, de kalender, de sociale contacten voor het hele gezin. Daar doen we nog een schepje autisme bovenop wat die hele regelfunctie verstoord.Vrouwen zijn gevoeliger voor de normen en waarden die de maatschappij verwacht. Sociale acceptatie telt zwaarder mee. Maar laat nu net die sociale interactie en de bijbehorende communicatie een groot struikelblok zijn voor deze vrouwen. Deze vrouwen hebben veel behoefte aan sociale contacten en ´ergens bij horen´.

Door hun autisme moeten ze hier veel meer moeite voor doen. Door hun pogingen worden ze steeds beter in het camoufleren en compenseren van hun autisme. De grote valkuil voor de buitenwereld is dat ze niet zien wat er in het hoofd van deze vrouw gebeurd. Men ziet het topje van de ijsberg, maar de rest van de ijsberg die onder water staat, wordt vaak niet gezien. Terwijl in dat grote deel onder water juist enorm veel gebeurd. Deze vrouwen zijn vaak erg onzeker over zichzelf en hebben een laag zelfbeeld. Ze hebben het gevoel dat ze tekort schieten en niet voldoen aan wat een vrouw moet doen, kunnen en hoe ze er uit moet zien.

Vaak voorkomende klachten bij vrouwen met autisme zijn onder andere depressie, overbelasting, post traumatische stressstoornis, burn-out en paniekaanvallen. Vrouwen met autisme zijn heel goed in het verbergen van hun klachten en problemen totdat het echt niet meer gaat. De omgeving kan daarop vreemd reageren en deze vrouwen niet serieus nemen. Omdat ze eerder niets aan hen hebben gemerkt. Klachten lijken van uit het niets ineens heel ernstig te zijn. Een praktijkvoorbeeld:

Al enkele jaren loop ik met rugpijn en ben daarvoor al wel eens bij de arts geweest. Omdat er op de scans en foto’s niets te zien was, werd ik uiteindelijk letterlijk buiten gezet door de huisarts. Het zou tussen mijn oren zitten en ik moest de pijn maar negeren. Dan zou deze wel overgaan. Ik had niet eens de kans gekregen om te vertellen dat ik gisteren van de trap was gevallen. Gelukkig heeft mijn man ingegrepen en me naar een andere arts gestuurd. Die nam me wel serieus toen ik hem vertelde dat ik autisme heb en dat ik moeite heb om mijn klachten duidelijk uit te leggen. Na wat heronderzoeken kreeg ik dan een diagnose en een doorverwijzing om mijn acute hernia te laten behandelen.

Autisme bij vrouwen wordt vaak later of niet (h)erkent. De depressie wordt aangepakt, maar de reden van depressie wordt niet achterhaald. Een verkeerde diagnose is dan snel gesteld en de vrouw krijgt niet die behandeling en begeleiding die ze eigenlijk nodig heeft. Mede omdat deze vrouwen moeite hebben met duidelijk vertellen wat er aan de hand is. Ze voelen zich snel als een klager of hebben moeite om hun verhaal chronologisch te houden. Ze treden te veel in details of vertellen lange verhalen omdat ze moeite hebben met hoofd en bijzaak te scheiden. Een arts die niet bekend is met autisme en hiervoor niet de tijd neemt, zal deze vrouwen al eerder onderbreken en ze niet uit laten praten. Daardoor heeft de arts geen compleet beeld en wordt de vrouw naar huis gestuurd met een vervelend en onvoldaan gevoel. In dergelijke situaties is het juist de vrouw met autisme die hier een aanpassing moet doen, omdat de buitenwereld dit in deze huidige tijd nog niet zal doen voor haar.

Enkele tips voor de vrouw met autisme:
* Bereidt je bezoek aan een hulpverlener of arts voor op papier. Vaak zijn vrouwen met autisme uitermate goede schrijfsters. Je hebt dan ook de tijd om alles te formuleren zoals jij dat wil. Je kan rustig nakijken of je niets vergeten bent. Je kan je verhaal ook afgeven aan desbetreffende persoon en daarbij vermelden dat je
moeite hebt met duidelijk vertellen wat er aan de hand is. Deze schrijfmethode heeft al vele positieve reacties opgeleverd.
* Maak voor jezelf een globaal dagschema waarin je al je taken kan verdelen over de dag. 1 uurtje huishouden per dag is voldoende om je huis netjes te houden. De rest is voor morgen. Als de kinderen uit school zijn, is je schema leeg. Zodat je tijd hebt voor de kinderen en om te koken.
* Organiseer je huishouden waarbij de kinderen ieder hun eigen taak hebben. Dit geeft meer rust en ruimte om tijd voor jezelf vrij te maken.
* Gun jezelf elke dag een moment voor jezelf. Me-time is belangrijk om je hoofd leeg te maken en positieve energie op te doen.
* Ben en blijf jezelf. Je bent goed zoals je bent. Niemand is beter dan jij. Jij bent jij. Jij mag er zijn zoals je bent!


Autisme bij volwassenen

Autisme bij volwassenen

Tegenwoordig is er veel meer bekend over autisme dan vroeger. Vroeger zag je autisme met name bij kinderen met een verstandelijke beperking. Tegenwoordig zie je steeds meer kinderen zonder beperking en in het reguliere onderwijs die ook een vorm van autisme hebben. Die vooruitgang in kennis van autisme zet velen volwassenen met autisme aan het denken. Een eerste herkenning is er meestal als een eigen kind of iemand uit de directe familie gediagnosticeerd wordt met een stoornis binnen het autisme spectrum.

Autisme bij volwassenen is net als autisme bij kinderen in een opmars gekomen. De volwassenen weten vaak wel dat er iets niet klopt. Dat ze anders denken dan anderen en dat ze de dingen anders beleven of bekijken. Om daar over te praten is vaak lastig, omdat ze juist in die communicatie tekort schieten.

Meer weten over dit onderwerp? Boekentip!

Ouders van kinderen met autisme krijgen diverse vragenlijsten om in te vullen. Verschillende gesprekken met school en psychologen of een kinderpsychiater. Ze gaan boeken lezen over autisme en gaan zoeken op internet naar meer informatie. Door het opnemen van al die extra informatie worden ze aan het denken gezet. Vaak zien ze herkenning in de verschillende symptomen. De erfelijkheidsfactor van autisme ligt op een ruime 90 % wat zeker ook bijdraagt aan de vermoedens van autisme bij volwassenen.
Als het kind de diagnose heeft gekregen, volgt er een acceptatieproces voor de ouders. Een ouder die vermoedt dat hij of zij zelf ook een vorm van autisme heeft, krijgt mogelijk last van een schuldgevoel. Dat schuldgevoel draagt niet bij aan een goede ontwikkeling van het kind en zet de volwassenen ook aan om zelf een gesprek aan te gaan met een psychiater. Als die stap is gezet en de wachtlijsten zijn getrotseerd, dan kan ook deze volwassenen antwoorden krijgen op zijn of haar vragen.

Autisme bij volwassenen wordt wel steeds meer geaccepteerd in de maatschappij. Meer begrip en aanpassingen op het werk zorgen ervoor dat deze groep mensen ook gewoon kan participeren in de maatschappij. Er wordt vaak uitgesproken dat mensen met autisme zich niet kunnen aanpassen. Dat juist de omgeving zich moet aanpassen aan de personen met autisme. Dat is een mooie stelling maar helaas in de werkelijk niet haalbaar. Immers is autisme niet zichtbaar aan de buitenkant. Autisme bij volwassenen is nog minder herkenbaar omdat deze volwassenen al hun hele leven bezig zijn met compenseren en camoufleren.

Vroeger werden kinderen met autisme niet extra begeleid op school en werden er geen onderzoeken gedaan naar autisme. Dit omdat het kind geen extreem vreemd gedrag vertoonde, maar alleen buiten de groep viel. Zo had je er in elke klas wel een paar zitten. Dat hoorde er nu eenmaal bij in die tijd. Deze groep mensen hebben geleerd om voor zichzelf te zorgen en om alles zichzelf aan te leren. Weliswaar op hun eigen (misschien voor de buitenwereld een onlogische) manier. Deze kinderen hebben geleerd om te ‘overleven’. De huidige kinderen met autisme krijgen de nodige begeleiding en hoeven niet alles zelf te ontdekken en uit te zoeken. Zij krijgen gestructureerd aangeboden wat er van hen verwacht wordt. Aan beide situaties zitten voor- en nadelen. Te veel structuur kan leiden tot starheid in denken en handelen. Te weinig structuur kan leiden tot chaos en overbelasting. Een goed opgeleide hulpverlener met ervaring in autisme weet hier een mooie middenweg in te vinden die aansluit bij desbetreffend kind of volwassenen met autisme. Een mooi motto zou zijn: “Leer iedereen met autisme om flexibel te zijn binnen een vaste basisstructuur!” Door aan te leren hoe je met een bepaalde flexibiliteit om kan gaan, maak je deze kinderen en volwassenen met autisme weerbaarder in de huidige maatschappij. En weerbaarheid maakt dat je beter voor jezelf kan zorgen. Beter voor jezelf zorgen is de belangrijkste stap die je kan zetten naar gelukkig zijn. Want of je nu autisme hebt of niet, het geluk zit in ieder van onszelf. Het geluk moet alleen de ruimte krijgen om zich te kunnen laten zien en om die te bewust te beleven. Die ruimte moet je zelf creëren door tijd te nemen voor dingen die jij leuk vindt om te doen.